Als moeder mocht ik zelf vier keer de bijzondere overgang meemaken die de geboorte van een kindje teweeg brengt. Vier keer dat bijzondere eerste moment, die eerste kennismaking na het intense proces van de bevalling. De eerste oogopslag, een knuistje die zich om je vinger klemt, de eerste keer aanhappen waarbij een kindje precies weet wat het moet doen. In mijn werk heb ik het voorrecht om van deze bijzondere momenten getuige te zijn. En oh, wat is het wonderlijk, elke keer weer. Die eerste ontmoeting, die eerste ontroerende momenten. Het is voor mij een enorme eer dat ik als kraamverzorgster een bijdrage mag leveren aan de ontwikkeling van gezonde hechting in die eerste periode.
De algemene visie op hechting gaat vaak over hechting tussen ouder en kind. In de kraamzorg krijgen we veel vragen over hoe dat nu het beste verzorgd kan worden. Vaak wordt hierbij aangegeven dat er veel huid op huid contact moet zijn. En in mijn werk zie ik hoe zowel ouders als baby’s hier volop van genieten.
Vanuit de visie in de natuurlijke kraamzorg wordt er naast deze ouder-kind hechting ook aandacht besteed aan de hechting die het kindje met z’n eigen lijfje opbouwt. Dat contact met het eigen lijfje moet ontwikkeld, geleerd worden zeg maar. Immers het kindje heeft zichzelf in de buik van de moeder nog amper zelf ervaren. Het is gegroeid in die moederbuik en weet niet anders dan dat het 1 geheel is met moeder.
Door de geboorte, ervaart het kindje voor het eerst de druk op zijn lijfje. Daarmee wordt het zintuig dat wij tast noemen “aangezet”. Als er op het moment van geboorte handen zijn die het lijfje aanpakken en er een omgeving is die heel anders aanvoelt in temperatuur, licht en geluid, dan is er voor het eerst de ervaring van een buitenwereld. En door de ervaringen met die buitenwereld ontstaat een binnenwereld. De wereld binnen de grenzen van het eigen lijfje. Alles wat er dus van buitenaf binnen komt, ervaren wordt, wordt verwerkt in die binnenwereld, in dat lijfje. Daar krijgt het een plekje en zal het kindje het zich herinneren. Als dat rustig en veilig kan, dan kan het kindje zich ook rustig en veilig naar buiten richten. Het gaat dan vanuit zichzelf reageren op aanrakingen en op die prikkels. Die prikkels worden waarnemingen. Er komt interactie.
Die twee zaken, zich hechten aan ouders en het hechten aan het eigen lijfje, lopen parallel aan elkaar. Beide componenten van die hechting zijn van even groot belang en dienen goed verzorgd te worden.
Om dat goed te verzorgen richten we ons op de zintuigen van het kindje. Deze zijn van wezenlijk belang bij een goede hechting aan verzorgers en aan het eigen lijfje.
Edmond Schoorel, kinderarts, gebruikt in zijn werk vaak een piramide van vijf lagen t.a.v. de zintuigontwikkeling
- Allereerst de basis laag, die van het tastzintuig. Het fundament van de zintuigontwikkeling. Want zoals al eerder ter sprake kwam, dat tastzintuig is het eerste zintuig wat “aan” gaat tijdens de geboorte.
- Als tweede laag zien we het levenszintuig. Hiermee bedoelen we eigenlijk alles wat het kindje voelt in “dit heb ik nodig”. Honger betekent dat er voedsel nodig is, kramp betekent dat er aandacht of warmte nodig is, etc.
- Daarna de laag van het bewegingszintuig, hier ontwikkelt het kindje uiteindelijk plezier en vrijheid mee omdat het zich letterlijk ergens uit kan bewegen, weg kan gaan. En ook dat het iets in beweging kan zetten, bij ouders, of andere mensen. Het kan zogezegd meedoen in de wereld.
- De laag van het evenwichtszintuig geeft het oriëntatiepunt. De wetenschap dat waar het ook is, het zichzelf meebrengt en bij zichzelf kan blijven.
- De bovenste laag is de warmte. En eigenlijk doordringt deze alle lager eronder.
Rondom de geboorte en in de kraamtijd besteden we vooral aandacht aan het tast-, levens- en warmtezintuig.
Tastzintuig
Het tastzintuig verzorgen we in die eerste periode goed door ons heel bewust te zijn van de sfeer rondom het geboortemoment. Als je je inleeft in dat kindje en in de moeder, dan kom je als vanzelf in een eerbieds-stemming. Een warm, aandachtig en zacht gemoed. Als kraamverzorgende zorgen we voor een ruimte waar het warm is, met gedimd licht, zachte geluiden of stilte. Warme handen die aandachtig en zacht het kindje kunnen aanpakken en op moeders buik leggen. We zorgen voor verzorging van de bubbel voor ouders en kind, waar ze helemaal in op kunnen gaan. Warme doeken die om het kindje gelegd worden zonder hard te wrijven, zodat het rustig kan aankomen in deze wereld. In een wereld waar de ouders de eersten zijn die het kindje aanpakken, de eersten die tegen het kindje praten en er helemaal kunnen zijn met hun liefde en aandacht om het kindje te verwelkomen. Alles vertraagd en verstild rondom de geboorte van een kindje zodat het in alle rust die allereerste indrukken tot zich kan nemen.
De reflexen van de baby helpen om die zintuigen aan te zetten. Het kindje zal zich na de geboorte naar de borst van de moeder bewegen. Als de moeder zich afstemt op haar kindje en het vanuit rust en compassie faciliteert, zat het de tepel vinden en zodra het deze in z’n mondje voelt, zal de zuigreflex zorgen dat het gaat zuigen waardoor de borstvoeding op gang zal komen en het kindje zal gaan drinken. Vanuit die rustige en aandachtige afstemming ontstaan hechting en vertrouwen. En dat allemaal al in die eerste uren. Is het niet wonderlijk… De basis wordt gelegd.
Levenszin
De tweede laag, die van de levenszin, verzorgen we na de geboorte door het kindje op een responsieve manier te verzorgen. Dit houdt in dat we in de verzorging goed kijken wat het kindje aangeeft en waar het behoefte aan heeft. Als kraamverzorgende leren we de ouders te letten op signalen die de baby geeft. Bijvoorbeeld vroege voedingssignalen of slaapsignalen. Belangrijk is daarbij dat er ritme gebracht wordt in de verzorging
zodat het kindje erop leert vertrouwen dat als iets er niet is, het wel weer komt. Dus als het honger heeft, dat het gevoed wordt en dat er daarna ook weer een tijd van verwerken is.
Ritme is: het is er wel en het is er een tijdje niet. Juist hieraan bouwt het kindje z’n binnenwereld op. Leert het vertrouwen op dat wat er nu niet is er weer komt als hij aangeeft dat er behoefte aan is. Zo leert het dat het gedragen wordt in letterlijke en figuurlijke zin. Daarom is het naast dat fijne huid op huid contact ook belangrijk dat een kindje lekker aangekleed, op zichzelf in z’n eigen bedje kan slapen. Zo leert het bij zichtzelf te zijn. Juist in die afwisseling leert hij zich te hechten aan zichzelf en aan de belangrijke hechtingsfiguren om hem heen.
De vertraging van rondom de geboorte komt ook terug in de verzorging na de geboorte zodat het kindje alle handelingen rustig kan ervaren en het zich eigen kan maken. Terugkerende handelingen leert het dan herkennen en dan kan het er in mee bewegen op den duur.
En die warmte dan?
Alles gedijd bij warmte. In warmte gaat alles stromen. Je beweegt als vanzelf naar behaaglijke warmte toe. Je kan je wellicht voorstellen hoe belangrijk dus warmte is bij de geboorte, maar ook zeker in de periode daarna. Alle levensprocessen gaan beter als het kindje een prettige temperatuur heeft van zo’n 37-37.3 graden. Een kindje kan dan het contact met z’n eigen lijfje ook beter aangaan, het zal zich openen in plaats van terugtrekken van de kou.
Warme handen, warme omgeving, warme kleding van bijvoorbeeld wol, maar ook warme en volledige aandacht. Juist door die volle en warme aandacht voelt het kindje zich in alles gezien en (h)erkend. Daar kan het letterlijk op teren of anders gezegd op zichzelf zijn. In het begin misschien nog maar kort, maar door herhaling en continuïteit in die aandacht zal het steeds langer op zichzelf kunnen zijn. Die veiligheid voelt het dan. Zo krijg je als ouder ook rustmomenten in het er zijn en aandacht geven. Dat voorkomt dat je uitgeput raakt in het er altijd moeten zijn. En dat zorgt er weer voor dat je er kan zijn als het nodig is. Die cirkel blijft dan dus gezond. En vandaaruit kunnen beide hechtingsbewegingen bij een kindje zich vormen en gezond ontwikkelen.
Meer lezen over gezonde hechting? Edmond Schoorel heeft een prachtig boek geschreven over de eerste 7 jaar waarin de ontwikkeling van kinderen en hoe je daarop kunt anticiperen mooi en begrijpelijk beschreven wordt. Het heet “De eerste zeven jaar, kinderfysiologie” en is uitgegeven door Christofoor.
Benieuwd naar de producten waarover ik schreef? Voor warme wollen en wolzijden kleding kan je terecht bij de Zaailing in Amsterdam, of op hun site, www.zaailing.nl. Ook voor andere natuurlijke materialen zoals wollen dekentjes en prachtige boeken.